Update; 04-02-2014. Foto Stork Hesselman hulpmotor
Als je op de plaatjes / foto's klikt krijg je een vergroting
In 1955 werd een aanvang gemaakt voor het bouwen in opdracht van de HAL voor 6 moderne vrachtschepen met de accommodatie midscheeps en drie ruimen voor en twee achter met 3 hoofd-masten waarvan mast 1 tussen ruim 1 en 2 extra was uitgevoerd met een zware spier voor 40 ton hefvermogen met verder veel laad & losgerei aan de andere masten voor lasten tussen de 5 en 10 ton. Totaal aan dek 3 dekhuizen, en nog 1 dekhuis achterop voor opslag van bootsmanspullen en tevens ingang naar de stuurmachinekamer. Tegen de accomodatie waren nog 4 kleine masten weggewerkt, twee voor en twee achter tegen de opbouw voor lasten tot 5 ton.
Tevens koel en vrieskamers in ruim 3 en een luchtbehandelingsinstallatie en op de bodem van ruim 4 net achter accommodatie 2, (1 bakboord en 1 stuurboord) dieptanks voor spijsolie of vastgoed lading. Al met al een nieuw model schip welke ingezet zou worden op de lijndiensten Europa- Oostkust USA inclusief de golfstaten en Mexico. Informele bronnen vermelden dat deze schepen eerst ingezet zouden worden op de Canadese meren oostkust dienst en dat de afmetingen overeen kwamen met het max. formaat van de sluizen voor deze meren.
Hoewel de zes zusterschepen waren, zaten er toch degelijk grote verschillen in. Twee werden uitgerust met accomodatie voor 12 passagiers en vier zonder passagiers. Dit gaf wel een verschil in uiterlijk, de opbouw van de accommodatie met passagiers was iets langer en het “bridgedek” was bestemd voor de passagiers zodat de officieren een dek hoger mochten wonen.( Nautisch en technisch personeel op een dek ) Achter de brug was ook een verlenging te zien daar de kapitein en de marconist hier gehuisvest waren. Op de schepen zonder passagiers zat de kapitein met de stuurlui op het “boatdeck”. De twee schepen, de Kinderdijk en de Kloosterdijk, met passagiers- accomodatie hadden dan ook een wat meer volume aanzicht.
Ook werden de schepen op verschillende werven besteld en in de voorstuwings installaties waren ook verschillen, dus ook weer het dubbelebodem tankenplan was anders. De schepen die grote gelijkenis met elkaar vertoonden waren de Kinderdijk en de Kloosterdijk, daarna de Kerkedijk, Korendijk en Kamperdijk en als buitenbeentje nog de Katsedijk. Het waren mooie schepen om te zien vooral de eerste jaren van hun bestaan met een prachtige gele bies rondom de romp. Later is deze bies verdwenen, te duur en te bewerkelijk in onderhoud bij het schilderwerk.
Vroeger werden de schepen in de haven door de matrozen buitenboord geschilderd zodat ze er altijd gelikt uitzagen.Tegenwoordig (2009) is dit op milieu technische gronden in bijna alle havens verboden wat ook wel heden ten dage te zien is, alleen tijdens een dokbeurt wordt alles weer eens geverfd. Voor de voortstuwing ( behalve de Katsedyk, hier was een Stork Hotlo geplaatst ) werd gekozen voor de 2 tact Werkspoor Lught, een prachtige machine uitgevonden door Ir. Lught, de uitlaatkleppen werden bediend door een soort schaatsbeweging ipv de tuimelaars met nokkenas zoals gebruikelijk was. Deze motor was wel een overwerk generator voor de machinisten ( werktuigkundigen). Door het gebruik van zware olie met een hoog zwavelgehalte (5%) als brandstof, ipv medium dieselolie zoals dhr Lught het had bedoeld, verbranden de uitlaatkleppen in een hoog tempo en er moest vaak op zee gestopt worden om deze te wisselen. Hiervoor werd de gehele kop omgewisseld. Er werden ook nog eens goedkope opgespoten (gelaste) revisie kleppen terug geplaatst in de uitgenomen cilinderkop dus ging het spel van wisselen gewoon door. Natuurlijk wist het kantoor hiervan maar het was gewoon een rekensom wat goedkoper was en de zware stookolie won het in deze strijd. Dus voor de Wtk’s waren dit echte werkboten maar dat had ook zijn charme, de saamhorigheid na het klaren van de klus met een potje(s) bier was groot. Ondanks dit probleem hebben de Kinderdyk, Kloosterdyk en de Kerkedyk nog lang na de verkoop door de HAL met de Werkspoor Lught mogen varen tot aan hun sloop, dus het was toch wel een stukje techniek voor die tijd.
Dwarsdoorsnede Werkspoor-Lught |
Er waren drie generatoren geplaatst voor de stroomvoorziening 220Volt gelijkstroom ( 3 x 230 KW ) aangedreven door 3 hulpmotoren ook van Werkspoor van het type TMA 275 (5 cilinder) Alle K-schepen hadden deze sets en ze voldeden uitstekend. Ik heb er eigenlijk nooit echte problemen met deze diesels meegemaakt. En ze hebben wat draaiuren gemaakt, 24 uur per dag, en dat jaren lang.
Foto is een 6 cilinder niet stationaire motor, van model TMA 275 kon ik nergens een foto bemachtigen.
Naar ik later heb vernomen hadden de Kinderdyk en de Kloosterdyk als hulpmotoren 3x een Stork Hesselman.
Hieronder een foto van dit model.
De Katsedyk vertoonde meer trekjes van de nieuwere G-schepen, bv. een naar voren uitgebouwde brug, Mac.Gregor luiken (hydraulisch) op de tussendekken ipv pontons en plankjes.Ook de accommodatie was anders ingericht, hoewel dit maar kleine zaken betroffen toch het vermelden waard.
Woonde op de Kerke-/Kamper- en Korendijk de HWTK links voor op het “bridge-deck” ,op de Katsedijk zat deze rechtsvoor.
De Katsedijk was de laatste van de serie van zes en week dus, zoals eerder gemeld, af van de ander K-schepen.
De schepen die in Duitsland gebouwd waren hadden veel “Duitse” stoffering in de accomodatie, groen ribcord, in tegenstelling tot de Katsedijk waar alles met een soort “skay ” in de kleur licht en donkerbruin was uitgevoerd.
Van de K-schepen zijn de Kinderdijk, Kloosterdijk en de Kamperdijk, de schepen waar ik niet op heb gevaren.